''Mam, wat gaan we eten?'' ''Ik heb lasagne gemaakt, we kunnen over een kwartiertje eten.'' ''Chill, ik heb honger!'' Na een lange, koude, herfstachtige dag school was ik flink uitgehongerd en klaar om aan te vallen op het zorgvuldig bereidde avondmaal waar mijn moeder druk mee bezig was. Lasagne is fijn eten. Het smaakt lekker, het is voedzaam en het is zo'n fijne, plakkerige substantie die van je vork zo je mond in kan glijden. Het water liep me al in de mond en een kwartiertje later schoof ik met een blij spongebob hoofd aan tafel. Met mijn vork en mes in de aanslag was ik klaar om mijn Italiaanse prooi te gaan verslinden, maar toen...
Toen ik, met de zorgvuldigheid van een openhartoperatie, een stukje dampende lasagne op mijn vork had geschoven en ik het geheel naar mijn mond bracht, gebeurde het. Het naarste wat je kan overkomen als je op het punt staat te genieten van je eten. De verschrikking van elk uitgehongerd, zich aan een tafel bevindend persoon. Het kunstwerkje op mijn vork, werd genadeloos door moeder zwaartekracht van mijn vork af, terug mijn bord op getrokken. Ik had mijn mond al open om de bovengenoemde plakkerige substantie mijn mond in te laten glijden, maar het viel prompt van mijn vork af. De lasagne viel van mijn vork af. Het viel. Van mijn vork af. De lasagne.
Het inmiddels niet meer zo mooie stukje eten was te pletter gevallen en lag nu verspreid over mijn bord. ''Haha'' grinnikte mijn moeder. Ze begreep het niet. Ze kon niet begrijpen dat mijn etenslust totaal was verdwenen na dit traumatische voorval. Voor mij was eten niet zomaar vulling van je maag. Voor mij was eten, met name deze lasagne, een door God gemaakt maal dat alle zorgvuldigheid vereiste om er optimaal van te kunnen genieten. Dat was weg. Met tranen die brandden achter mijn ogen, schoof ik het hoopje ellende terug mijn vork op. Niks was meer hetzelfde. Het hapje dampte niet meer en mijn humeur was totaal omgeslagen. Ik was verdrietig over de crash van mijn hap lasagne en niemand leek me te begrijpen, ik stond er helemaal alleen voor.
De dagen daarna waren zwaar. Ik heb nog veel gehuild om het hapje, wat ik later had vernoemt naar een andere dappere strijder; Michiel de Ruyter. Mr. de Ruyter spookte dagelijks door mijn hoofd en als iemand vroeg wat er met mij aan de hand was, vertelde ik ze nooit over Michiel. Ze hoefden het niet te weten. Na iedere, daaropvolgende, grote boodschap, heb ik een serenade gezongen voor het toilet, in de hoop dat Mr. de Ruyter mij zou horen, en zou beseffen dat het me spijt. Michiel, als je dit leest; je was het mooiste hapje lasagne dat ik ooit heb mogen zien, ondanks dat we zo bruut uit elkaar zijn gegaan houd ik wel heel veel van je. Veel geluk met waar je nu naartoe gaat, ik zal je nooit vergeten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten